Het fonds behaalde een rendement van 5,91%. Dat was lager dan het rendement van de index waarmee we het fonds vergelijken (de benchmark), want dit kwam uit op 7,80%. De benchmark is samengesteld uit diverse indexen, die als volgt presteerden: aandelen behaalden in het eerste kwartaal een rendement van 9,32%, obligaties een rendement van -0,46,% en microkrediet een rendement van +1,41%.
Het fonds bleef vooral achter bij de benchmark doordat het rendement van de aandelenbeleggingen achterbleef. De belangrijkste oorzaak hiervan was dat de Amerikaanse dollar in waarde steeg tegenover de euro, terwijl het fonds om duurzaamheidsredenen minder in Amerikaanse bedrijven belegt. Daarnaast daalden de koersen van de Zwitserse frank, Japanse yen en Zweedse kroon, waarin het fonds juist meer belegt dan de benchmark.
Daar kwam bij dat het fonds niet belegt in de financiële sector. Wij mijden beleggingen in of financiering van financiële dienstverleners omdat zij over het algemeen geen of slechts beperkt inzicht geven in hun bedrijfsactiviteiten. Daardoor kunnen wij niet waarborgen dat zij aan onze duurzame criteria voldoen. Deze sector presteerde relatief goed doordat financiële instellingen ervan profiteren dat zij hoge rentes kunnen doorberekenen aan hun klanten. Hun koersen stegen des te meer vanwege de verwachting dat de rentes langer hoog blijven.
Positief was dat de bedrijven die we voor het fonds hebben geselecteerd in Japan en Denemarken en in de sectoren informatietechnologie en industrie, goede koersresultaten boekten.
Het rendement van de obligaties was vrijwel gelijk aan dat van de benchmark. We weken in de loop van het kwartaal twee keer af van de rentegevoeligheid van de benchmark. Dit leverde een positief rendement op vergeleken met de benchmark. Het fonds belegde minder dan de benchmark in Italië en Spanje. Hoewel we aan dit verschil een einde maakten, droeg het negatief bij aan het rendement.
Het fonds belegt ook meer dan de benchmark in groene obligaties. Dat was positief, want deze behaalden een hoger rendement dan ‘grijze’ staatsobligaties. Onze selectie van groene obligaties pakte echter minder goed uit: het fonds belegt minder dan de benchmark in risicovollere groene obligaties, terwijl deze sterke resultaten behaalden.
De beleggingen in MFI’s presteerden ook minder dan de benchmark. De rente-inkomsten bleven stabiel, maar we moesten negatieve marktwaardecorrecties uitvoeren op diverse leningen en participaties in de fondsportefeuille. Anders dan in het voorgaande kwartaal droegen de schommelingen in de valutakoersen positief bij aan het rendement.